maandag 16 juni 2008

uitstapjes en activiteiten

logees!
Een dag voordat mijn ouders zouden komen, belde Erwin me om te zeggen dat mijn vader in Washington* in het ziekenhuis lag en dat ze niet kwamen. Wát?! Dat was nogal veel. Gelukkig had hij het telefoonnummer van het hotel waar ze met mijn oom en tante verbleven, dus ik belde hen meteen op. Maar niets is wat het lijkt in Amerika: we bleken geen internationale optie gekozen te hebben bij ons abonnement. Ik belde naar AT&T om die onmiddellijk aan te vragen, maar zo gaat dat hier helemaal niet in Silicon Valley. Bovendien moest ik dan eerst ook nog een long-distance optie nemen. Was die nou 2 of 1 dollar per maand? En hoeveel moest ik dan alsnog per minuut betalen? Ik had met drie mensen gesproken die elk iets anders zeiden. Om gek van te worden. Ik voelde me wel even heel vertrouwd, het deed me erg denken aan diverse Nederlandse instanties.
Gelukkig hadden onze Franse buren wel de internationale variant en mocht ik bij hen, of liever, met hun telefoon in onze eigen tuin – hoe luxe – naar mijn ouders bellen. Vanaf het moment dat wij zelf internationaal konden bellen, de volgende ochtend om half 8, heb ik dat in de daarop volgende dagen regelmatig gedaan. uiteindelijk kwamen mijn ouders een paar dagen later gelukkig toch. Ik was in eerste instantie natuurlijk geschrokken van het bericht dat mijn vader in het ziekenhuis lag – raar gevoel ook dat ze in hetzelfde land zijn maar toch heel ver weg, in een andere tijdzone – en ik merkte ook teleurstelling over het feit dat ik m’n huis niet kon laten zien, de buurt, Tjerk z’n school, hoe wij hier wonen en leven. Ik realiseerde me toen pas hoe ik er naar uitgekeken had om iemand rond te leiden in mijn/ons nieuwe leven: dit is het, zou ik trots kunnen zeggen. Zo gaat het, hier wonen we, dit is hoe we het doen. Want tot op dat moment was er niemand geweest die had gezegd hoe leuk het allemaal wel niet was.
M’n vader had een infectie aan z’n been en moest rustig aan, dus dat hebben we ter harte genomen. De dag van hun aankomst was ook nog bijzonder om een andere reden: het regende een paar druppen! Overigens bleef het in de dagen dat ze hier waren fris en kil. We hebben wel een paar keer buiten kunnen eten, maar met vesten en truien aan. De running gag van hun verblijf ging dus over het weer, dat ik steeds had gezegd dat het hier ‘altijd lekker weer’ was en hoezo dan.
We hebben een rondje bossen, bergen en oceaan gedaan: door de bergen naar Santa Cruz en langs Highway 1, parallel aan en met uitzicht over de Pacific Ocean, via Half Moon Bay weer terug naar de bewoonde wereld. Natuurlijk zijn we ook een dagje naar San Francisco geweest en we hebben op Tjerk z’n school en in de klas gekeken en hier in de buurt een beetje rondgefietst en op een terrasje gezeten. Erwin en ik zijn eindelijk samen uit eten geweest, wat een feest zo zonder kinderen en het bijbehorende gedoe.
Helaas moesten pake Jelle en beppe Afke na vijf dagen al weer terug, maar we vonden het allemaal erg leuk dat ze toch gekomen waren.
*ze hadden al een vakantie naar Ijsland met tussenstop in Washington geboekt ver voordat wij zelfs maar het idee hadden om in het buitenland te gaan wonen.

Inmiddels hebben we meer logees gehad: Tijmen S, die ik in Nederland weinig zag maar bij wie ik al m’n hele leven lang in de familie ben, kwam langs. Erg leuk om zomaar een avond met hem te zitten kletsen, biertje en lekker ouwehoeren.
Dat mis ik wel, dat ik in Werkhoven bij iemand langs kan fietsen om thee te drinken of met vriendinnen gaan eten. Dat we bij mensen langs kunnen gaan die we al jarenlang kennen, met wie wij en de kinderen vertrouwd zijn en andersom en waar we onderuit op de bank onszelf kunnen zijn.

kinderfeestje
We hebben ons eerste kinderfeestje gehad! Het was achteraf gezien best gevaarlijk (sorry, ik kon het niet laten). De mensen bij wie het was hadden snel nog een groot speeltoestel in de tuin laten bouwen: een huisje waar je op kon komen via een ladder of een wand met klim-elementen waar je je met je vingers en tenen aan vast moet haken en waar je vervolgens af kon via een glijbaan of heel spectaculair via een kabelbaan met niet meer dan een handvat waar de kinderen met twee handen aan moesten hangen. Op het grasveld lag een nog plat opblaasgeval; wat in ieder geval duidelijk was was dat het groot kon worden. Toen we binnen kwamen speelde een man op een soort holle trommel waar hele mooie, zachte en heldere tonen uit kwamen (nee, geen prijsvraag voor de naam van dit instrument want ik zou niet weten wie er heeft gewonnen). Tjerk en Hidde gingen gewoon spelen en ik ging met mensen praten en vroeg me tegelijkertijd af wat er zou gaan gebeuren. Toen ik dat vroeg kreeg ik als antwoord dat dit een zeer on-Amerikaans kinderfeestje was. Bij de meeste feestjes wordt de hele horde in een paar auto’s geleden en meegenomen naar een lokatie waar de kinderen vermaakt worden. Ook leuk en on-Amerikaans was een feestje wat een van de moeders met wie ik sprak had gehouden. Zij had een kleine kinderboerderij in haar tuin laten inrichten, waar de kinderen de dieren konden aaien en vasthouden. Op het feestje waar ik over kinderfeestjes in gesprek was geraakt, was inmiddels het buffet gebracht: schalen met taco’s, burrito’s en andere lekkere hapjes. De drankjes in de koelbox en emmers met ijs hadden we al gevonden: fris, flesjes water en een paar flesjes bier en witte wijn. Terwijl ik opschepte hoorde ik buiten een hoop kinderlawaai: de glijbaan-springkussen was opgeblazen! Zo ging het feestje door. Aan het eind werd de taart opgediend en aangesneden, werden we bedankt voor onze komst en mochten we nog een feest-cdtje meenemen. Vreemd voor ons is dat de kadootjes pas worden uitgepakt wanneer de gasten zijn vertrokken. Vandaar dat we er een felicitatiekaart op moesten plakken met onze eigen naam erop (ik had me goed voorbereid door een beetje rond te vragen en hoorde toen dat de prijzen waarvoor mensen een kadootje kopen, stad- of zelfs wijkgebonden zijn). Het schijnt dat je naderhand een bedankkaartje krijgt waar ook op staat hoe leuk ze het kadootje vinden.

waterpark
In het gebied waar wij wonen zijn veel parken waar prachtige speeltoestellen staan. Een tijdje geleden nam iemand uit school ons mee naar een waterpark: daar is een klein terreintje waar fonteintjes uit de grond komen, met onregelmatige intervallen en steeds een andere kant op gericht. Heerlijk met dat hete weer en eigenlijk veel leuker dan onder de tuinslang omdat er daar veel kinderen bij elkaar zijn. Ik hoorde twee ouders praten over het water; ze vroegen zich af of het hergebruikt werd omdat hun kinderen het wel eens in hun mond kregen of er zelfs van dronken. Het zou mij logisch lijken om het her te gebruiken: water is hier enorm schaars. We kregen onlangs een folder van de gemeente: It has been another dry winter – Please help us to conserve water!, met allerlei tips om het waterverbruik met 10% te reduceren. Deze ouders dachten vooral in het belang van hun kinderen en hoopten er van uit te kunnen gaan dat er steeds schoon water uit de fonteinen kwam. Ik moet hier af en toe denken aan de vakantie op Curaçao zo’n twintig jaar geleden waar mijn nichtje vertelde dat alleen rijke mensen gras in de tuin hadden omdat schoon water daar enorm duur was (is?). Toch gek eigenlijk dat ze hier nog niet de wc’s met halve spoelknop hebben ingevoerd, zoals die al jaren in Nederland te krijgen zijn, of de waterbesparende douchekoppen. En zonnepanelen zouden het hier uitstekend doen maar die zie je nog maar zelden. Wat milieumaatregelen betreft is een aantal winkels/winkelketens nu zo ver dat ze promoten dat mensen hun eigen boodschappentas meenemen. Een paar van deze winkels hebben de plastic zakken verbannen; daar kun je alleen nog stevige boodschappentassen kopen – alles is relatief, ze zijn half zo groot en half zo stevig als de supermarkttassen die je in Nederland kunt kopen maar mensen doen hier ook maar heel weinig in één tas, volgens mij, het lijkt of ze liever acht kleine ‘markt plastic tasjes’ hebben, van die ritselgevalletjes, dan één stevige tas. Soms lukt het me om een doos te pakken te krijgen in een winkel en dan vraag ik de inpakker om alle flessen daar in te doen. En dan blijkt dat slechts de helft van de flessen er in zit, de andere helft is lichte spullen en de tweede helft van de flessen zit toch weer in plastic zakjes. Rare jongens, die Amerikanen.
Gelukkig wel heel vrolijk, behulpzaam en vriendelijk. We worden ook na drie-en-halve maand nog steeds welkom geheten en toen we afgelopen zaterdag iemand antwoordden (ze blijven vragen ‘Where are you from?’) dat we uit the Netherlands kwamen, begon hij zowaar over voetbal.

met de trein
We waren afgelopen zaterdag in Felton, een klein dorpje dat tegen de beboste bergen aan ligt. Vlak buiten Felton is een oud station vanwaar je dagelijks ritjes met oude treinen kunt maken over de Roaring Camp Railroads. De Steamtrein uit 1890 maakt een ronde door de Bear Mountains, de Beach Train rijdt naar Santa Cruz en terug. Wij hebben de bergrit gedaan en vonden het erg leuk en indrukwekkend. Net als het treintje naar Macchu Picchu maakt ook deze stoomtrein een paar zig-zaggen om omhoog te gaan omdat het te steil en te krap is om bochten te maken. Onderweg staan platforms waarop tijdens de Halloween-rit allerlei figuren staan. Er zijn ook speciale Santa Claus- en Paashaas-tochten en ook kun je, zoals in het laatste weekend van juni, een kaartje kopen voor Great Train Robberies. Nieuwsgierig?: http://www.roaringcamp.com/

bedelaars, maar dan anders
Vandaag naar University, de hoofdstraat van Palo Alto, gefietst. Ik moest een nieuw badpak en de jongens nieuwe tandenborstels. We hebben ook nog een lekkere grilled cheese sandwich (tosti) gegeten in het University Cafe. University is een smalle straat met aan weerszijden parkeerplaatsen langs de stoep en vooral veel winkels, cafeetjes en restaurants in diverse smaken. Vorige week hebben we gegeten bij een prachtig originele diner een blok achter University: zitjes met donkerrode skai-bekleding en formica tafeltjes. Veel hamburgers op het menu en achterin in een vitrine grote taarten, waarvan de chocolate-cake er zeer aantrekkelijk uit zag. De jukebox was helaas defect maar een volgende keer gaan we die zeker spelen.
Op een van de hoeken van University stond een keurig geklede man met klembord en kaartje aan zijn overhemd. Hij is docent aan een Highschool en vraagt geld voor een ex-collega die arbeidsongeschikt is geraakt. Ik wilde er over nadenken en zei dat we later nog langs zouden komen. Toen we weer in zijn richting liepen zag ik op de bankjes achter hem vier daklozen zitten. Vlak bij een winkelkarretje met een enorme stapel spullen er in en plastic zakjes er aan. Ik had al m’n twijfels over geld geven voor arbeidsongeschikte leraren: zij zullen toch wel een verzekering hebben gehad? Toen ik de mannen van het bankje zag, wist ik dat ik geen geld kon geven. De Highschool teacher stelde voor om even om de hoek te gaan staan maar ik zei dat ik het voor mezelf niet kon maken. Als ik het had gedaan, had ik elk van de daklozen graag hetzelfde bedrag willen geven. Het punt was dat ze helemaal niet om geld vroegen.
We worden ook regelmatig gebeld door mensen die verbonden zijn aan de politie of de narcotica-brigade met de vraag om een donatie. Ze doen het heel slim, die mannen: na een inleiding waarin ze zich voorstellen en zeggen wat de reden is van hun telefoontje vragen ze of je 20 of 50 dollar wilt doneren? Ons antwoord is dat we dat niet willen. Hij zegt dan dat minder natuurlijk ook prima is.
Nee, wij geven helemaal niets voor de weduwen van doodgeschoten agenten/narcotica-brigadiers. Wij zijn van mening dat de Amerikanen moeten stemmen op iemand die het geld beter verdeelt.
Onderweg naar University heb ik me weer verbaasd over en heb ik genoten van de prachtige tuinen, parken en parkjes. Snelwegen worden mede onderhouden door burgers en –vaker- bedrijven. In ruil voor een regelmatige schoonmaakactie krijgen ze een bord langs de weg waarop hun naam staat. Hoe zal ik het zeggen: rare jongens, die Amerikanen.

Geen opmerkingen: