dinsdag 8 april 2008

wat ons zoal opvalt hier

Toen ik een paar dagen na onze aankomst hier een moeder met jong kindje aansprak om te vragen naar een goede kinderschoenenwinkel om sandalen voor de jongens te kopen, raakten we aan de praat. Aan het einde vroeg ze of ik haar telefoonnummer niet op wilde schrijven voor ’t geval ik nog meer vragen had. Dit soort dingen gebeurt me vaker – niet dat iedere Amerikaan me zijn/haar telefoonnummer geeft, wel ervaar ik regelmatig de grote behulpzaamheid. En heel regelmatig wanneer ik vertel dat we nog maar een paar weken hier zijn, worden we welkom geheten in Amerika, in California. Echt zó anders dan het beeld dat ik van ‘de Amerikanen’ had. Zoals ik gister tegen iemand zei: in de film ontbreken dit soort scenes omdat die te weinig interessant zijn voor een verhaal.
Anderzijds zijn nog meer paranoïde dan ik dacht. We spraken vandaag met de ‘lease-agents’ bij het tekenen van het contract over een mooi huis hier in de buurt, dat we hebben geweigerd omdat in het tuinhuis ook iemand woont. Ons probleem was dat je dan dus nooit privacy hebt. Hun bezwaar was al het ‘legal paperwork’: het is immers een man, een onbekende, en dan met twee kleine kinderen... oh, ja, dát dus.

Wat me hier ook opvalt zijn alle rules & regulations (regels en voorschriften). Toen ik gister op de site van de school waar Tjerk volgens de districts-indeling naartoe zou moeten, klikte op ‘schoolpleinregels’ kwam er een lijst van 29 regels tevoorschijn. Ze mogen eigenlijk niks doen wat kinderen doen: klimmen, rennen, stoeien of andere contactspelletjes. Er staat dat de kinderen moeten lopen want ‘rennen leidt tot ongelukken’ (running causes accidents) in plaats van dat iemand die rent zou kunnen vallen. Een kleine waarschuwing hier dus aan alle hardlopers onder de lezers van dit stuk; wij erkennen geen enkele aansprakelijkheid voor ongelukken die jullie zullen overkomen wanneer jullie rennen.
Verder moeten kinderen onmiddellijk overal mee stoppen en helemaal stil staan (freeze) wanneer een leerkracht op een fluitje blaast of de bel gaat en mogen ze nadat een leerkracht 2x heeft gefloten, weer bewegen.
Ik ga vandaag of morgen naar de school toe om te kijken en te vragen hoe het in de praktijk gaat en om kennis te maken met de juf bij wie Tjerk in de klas zou komen. Dan wil ik onder andere haar visie horen over het al of niet overplaatsen van Tjerk bij onze verhuizing begin mei. Hij zit dan bijna 2 maanden in zijn huidige klas waar hij nu gewend is aan de rituelen en dagindeling en aan de juffen, en de kinderen enigszins heeft leren kennen. De zomervakantie begint medio juni dus hij zou dan nog 6 weken op deze school zijn. Het voordeel is natuurlijk dat hij de school en alle gewoonten en gebruiken alvast kan leren kennen en kinderen met wie hij in de zomervakantie dan misschien kan spelen.

Als ik de regels lees die de kinderen zo beperken –in mijn visie- om zich uit te leven en energie kwijt te kunnen en als kinderen met elkaar te spelen, vraag ik me af waar, hoe en wanneer de kinderen hier kunnen leren dat ze in het leven letterlijk en figuurlijk hun neus kunnen stoten of (sorry) op hun bek kunnen gaan? Dat dat hoort bij het leven en bij de omgang met andere mensen? Wanneer, waar en hoe kunnen ze frustratie-tolerantie opbouwen?
Dit zijn ook vragen die door me heen gaan als ik in de speeltuin ben. Daar valt het me ook elke keer weer op dat mensen hun kleine kinderen nooit alleen van een glijbaan laten gaan, hoe kort deze ook is. Ik herinner me het moment dat ik Hidde voor het eerst van de glijbaan zag gaan nog haarscherp: ik zat binnen, keek naar buiten en zag het kleine mannetje op z’n buik naar beneden glijden van de glijbaan in onze tuin. Dat betekende dat hij dus ook helemaal alleen naar boven was geklommen, met die kleine pootjes op die grote treden, waar hij nog makkelijk tussendoor had gepast. Het zag er heel grappig uit, vooral toen hij later op z’n kontje ging en aan het eind van de glijbaan gewoon meteen op z’n beentjes stond. Hier gaat het allemaal heel anders: een volwassene gaat met een kleintje mee op de glijbaan of ze houden het kind de hele tijd stevig vast terwijl ze ernaast lopen (langzaam, vooral langzaam) of ze verbieden het kind om te glijden. Ik hoor ook voortdurend dat kinderen op moeten passen, voorzichtig moeten zijn, uit moeten kijken...

Wat wel voldoet aan het stereotype beeld van ‘de Amerikanen’ is dat hier inderdaad opvallend meer dikke kinderen en volwassenen dan bij ons. Niet lekker mollig, maar echt dik. En wat doet de OV op Tjerk z’n school? Om geld te verdienen gaan de ouders bij het uitgaan van de school bij het hek snoep, chips en ijs verkopen...
Verder zit hier in vrijwel alle produkten suiker. Zelfs in smeerkaas, in veel brood en ook in produkten met een ‘good food’-label. Ik lees dan ook meer etiketten dan ik ooit gedaan heb om er achter te komen wat ik wél zou kunnen kopen. Want zoete smeerkaas vinden we gewoon niet lekker (Erwin en ik; Hidde doet ’t graag op z’n brood). En er zijn veel minder soorten broodbeleg dan bij ons, dus dat maakt de keus nog beperkter. Creativiteit geboden dus. Verder valt het me op dat ik heel vaak op de groente-afdeling sta zonder idee van wat ik kan nemen. Er is veel keus maar ik weet niet hoe ik bijvoorbeeld cactus-blad klaar kan maken. Tips?! Of allerlei knollen die ik voor het eerst zie. Het elektrische fornuis maakt het nog moeilijker; gelukkig staat er in ons huis een gasfornuis!
Er zijn zo weinig gasfornuizen vanwege het gevaar voor aardbevingen: als de gasleiding scheurt kun je de beving zelf overleefd hebben, maar dan kan je huis alsnog ontploffen. Gister las ik een lijstje van dingen die je in je aardbevings-overlevingspakket zou moeten hebben. Dat is zo uitgebreid dat wij er twee dagen mee zouden kunnen kamperen.

Geen opmerkingen: