woensdag 16 april 2008

koud kamperen

Twee weken geleden, begin april, is de container uitgeladen en zijn al onze spullen alles in een grote loods gezet. Dat betekende dat we erbij konden! We hebben onder andere mijn fiets opgehaald en onze tent en andere kampeeruitrusting, Erwin heeft extra fietskleding gepakt en een doos met kleding die Tjerk te klein en Hidde nog te groot is. Ach ja, om met Bert en Ernie te spreken.
Afgelopen week had Tjerk vrij en waren we drie dagen op de camping in Big Basin Redwoods State Park, van vrijdag aan het begin van de middag tot zondag.
Wát een ervaring: we reden Silicon Valley uit, een van de meest dichtbevolkte gebieden in Amerika, en via prachtige bergwegen kwamen we langs kleine cowboydorpjes die gemaakt leken te zijn voor de film.
Op internet had ik al gezien dat het een bos-achtige omgeving was, maar toch was mijn uitgangspunt nog het Europese concept van een camping: veldjes met tenten, met vaak bomen voor schaduw en als je geluk hebt bosjes of heggen waarmee de plaatsen van elkaar worden gescheiden, zodat er een idee van privacy en rust is.
Al snel kwamen we in de bossen. Er stonden naaldbomen en hoe verder we in de buurt van de camping kwamen, hoe meer redwoods we zagen. Indrukwekkend hoog en groot! Het weggetje met prachtige bochten en bochtjes gaf ons prachtige uitzichten over oneindige bossen. De dichtgebladerde bomen stonden op de helling waarop wij reden en vormden een dicht bos de vallei in en waar we konden kijken weer omhoog, de bergen op die vanuit de vallei weer rondom omhoog gingen. Hoe verder we kwamen hoe hoger en hoe kouder het werd. We zagen de temperatuur ongeveer een graad dalen per mijl die wij stegen. We vertrokken onder een stralende zon en kwamen uit op 16ºC. De camping is totaal anders dan ik die kende vanuit Europa. We kwamen bij de ingang van het State Park waar ik bij het hokje aan de linkerkant de reservering liet zien en een plaats toegewezen kreeg en waar aan de rechterkant, achter een parkeerterrein, een kampwinkel was met openingstijden van 11 tot 4 uur en een basale uitrusting, waaronder ansichtkaarten, wit brood, houtblokken, souveniers, rood-wit-geruite plastic tafelkleden en etenswaren.
We reden door over het bergweggetje door het bos, het zo veel grotere en indrukwekkende bos dan in Nederland, totdat we bij het bordje kwamen met de naam van onze campground. We hadden een mooie plaats toegewezen gekregen met vlak achter de tent een ondiep beekje waarover een boomstam was gevallen en waar een piepklein kiezelstrandje was. Bij elke plaats staat een soort oliedrum, een ijzeren ton die voor de helft in de grond staat en die bovengronds voor de helft gevuld is met zand. Er aan vast geklonken een rek dat er af geklapt kan worden: ideaal voor kampvuren en bbq’s!
Enkele Amerikanen hadden gezegd dat het hier ’s avonds fris zou kunnen worden. ‘Nou’, dacht ik, ‘als de Amerikanen dat zeggen dan zal het allemaal nogal mee vallen’. En het viel me toch tegen: het werd ’s avonds ijskoud! Gelukkig hadden we de laken- en slaapzakken voor de jongens –afgelopen zomer voor ons Deense fietsavontuur gekocht- en voor je-weet-maar-nooit dikke sokken en thermische t-shirts. Wat hebben we kou geleden.
Je weet wel, dat je dan ’s nachts moet plassen, of een van de kinderen, en dat je dan in je pyjama de kou in moet – wat voor pyjama dat ook is. En Erwin lag ook nog op een lek matje. De tweede nacht hadden we onze luchtbedjes op de zelf-opblazende matjes gelegd. Wat bleek: ook Erwin´s luchtbedje was lek. Over het dekbed dat we uit het appartement hadden meegenomen legden we de prachtige wollen dekens die we in de uitverkoop bij een winkel met Tibetaanse artikelen hadden gekocht. Die nacht hebben we lekker geslapen.
Natuurlijk maakten we ´s avonds een kampvuur en stookten we een fikkie nadat we waren opgestaan en ofwel een gloeiend hete (Erwin) of ijskoude (Ageeth) douche hadden gehad. Het was heerlijk om bij het vuur te zitten. De geur van rook in mijn haren en die van de jongens is de geur van eiland, van vriendschap en vertrouwen en heel veel plezier.

Santa Cruz Boardwalk
Op zaterdag zijn we naar Santa Cruz gereden, een mooie rit. We zijn niet verder gekomen dan de Boardwalk en het strand. De Santa Cruz Boardwalk is een permanente grote kermis langs de kust. Het strand is breed, de promenade ook en daarna een lange rij attracties, van schiettent en grijper en muntjes-schuivers tot ouderwetse draaimolen met prachtige paarden en karren, auto´s die in het rond geslingerd worden tot grote vreugde van Tjerk en Hidde, botsauto´s met de waarschuwing `Niet botsen!´ - en echt, ze rijden rondjes achter elkaar aan, ook de lange slungels die met hun knieen boven het stuur uit komen, en natuurlijk achtbanen, een piratenboot die heel hoog heen en weer zwaait en andere fantastisch avontuurlijke vermakelijkheden. Er was nog maar weinig open en dus was het nog prettig rustig. Topattractie voor de jongens waren de auto´s: karretjes die in een rondje aan een middending vastzaten (ojee, hoe ga ik dit goed uitleggen) en die wanneer ze door de bocht gingen, extra vaart maakten in de bocht. En dat was het allerleukste moment!

Op de terugweg hebben we in Felton de lekkerste pizza van de wereld gegeten bij Redwood Pizzeria. Natuurlijk was de kok in Amsterdam was geweest, daar had hij die mooie gekleurde koksmuts gekocht. De jongens mochten tekeningen maken die Paul later zou ophangen bij de andere tekeningen op een speciaal daarvoor gereserveerde wand. Vervolgens een paar boodschappen gedaan bij de lokale bio-winkel, New Leaf, waaronder een pakje stroopwafels voor de mensen uit het appartement die op Scooter hadden gepast.

Op zondag zijn we na het in-kampvuur-geroosterd-brood-ontbijt en het inpakken, door de bossen naar de Sempervirens Falls geklommen. Het was een behoorlijke trip maar de jongens dansten de berg op. Het paadje ging af en toe steil omhoog of naar beneden en was hier en daar erg oneffen. Toen we vlak bij waren hadden Tjerk en Hidde af en toe wat energie nodig in de vorm van een chipje of een hap mueslireep. Over het laatste deel van het traject wist Tjerk nog een grote tak mee te slepen die hij in het water wilde laten vallen. Bij de waterval hebben we gepicknickt op het platformpje dat ongeveer halverwege het vallende water was gebouwd. Nee, natuurlijk moest je er op blijven en kon je alleen maar naar de Falls kijken, veelste gevaarlijk allemaal. Maar we zaten lekker en smulden van de meegebrachte lunch. En Tjerk heeft z´n tak de diepte in geslingerd, min of meer.
De tocht terug ging verrassend genoeg ook prima. Tjerk en Hidde zijn meer fietsers dan lopers en daarom was het zo leuk om te zien en te merken hoe makkelijk ze dit deden, en hoeveel plezier ze erin hadden om zo door het bos te klauteren.

Ook op de terugweg naar huis genoten we weer van de prachtige uitzichten. En volgende keer nemen ook Erwin en ik onze slaapzakken mee en pak ik voor iedereen een extra trui in.

http://www.bigbasin.org/
http://beachboardwalk.com/

1 opmerking:

Anoniem zei

Dag Ageeth,

Ik heb de laatste blog gelezen en zal doorgeven aan oom Geert dat hij hem moet bekijken vanwege de pluim die jij hem geeft. Ook wij vinden het een knal prestatie om, als je 74 jaar bent, de Slachte maraton te lopen. Ma en ik waren vanmorgen wandelen bij het poeltje in Broek en daar liepen we Nicoly met man en kinderen tegen het lijf. Ze waren aan het fietsen. Kinderen in een mooie bakfiets. Even bijgepraat. Ze zijn inmiddels Jousters, maar dat weet je denk ik wel.
Nu naar bed want morgen komt Douwe weer vroeg aan de deur.
Groet, ook namens ma. Natuurlijk ook groeten aan de 3 jongens.